Er zijn vier laadmodes waarop elektrische voertuigen kunnen worden opgeladen:
Mode 1
Mode 1 verwijst naar het laden van een elektrisch voertuig (EV) door directe aansluiting op een regulier huishoudelijk stopcontact zonder extra veiligheidsmaatregelen. Het grootste nadeel van deze methode is de volledige afhankelijkheid van de bestaande elektrische installatie voor correcte beveiliging (aarding, differentieelbescherming). Mode 1 wordt omwille van veiligheidsredenen niet meer aanbevolen.
Mode 2
Mode 2 verwijst eveneens naar het laden van een elektrisch voertuig (EV) via een regulier huishoudelijk stopcontact, maar hier maak je gebruik gebruik van een speciale laadkabel die vaak wordt meegeleverd met de auto. In de kabel is een In Cable Control and Protection Device (IC-CPD) ingebouwd, dat naast differentieelbeveiliging ook andere veiligheidsfuncties biedt.
Mode 3
Bij Mode 3 wordt er geladen via specifieke laadpalen die onderdeel zijn van een vaste installatie. Ze zijn ontworpen voor veilig en efficiënt laden van EV's. Deze laadpalen en -kabels zijn uitgerust met een pilootfunctie voor communicatie en beveiliging. Een Mode 3-laadpaal kan veel meer stroom leveren en kan 1-fasig vanaf 3,6kW (230V/16A) tot 3- fasig 22kW (400V/32A) leveren.
Mode 4
Mode 4 betreft het laden met gelijkstroom (DC) via snelladers. Deze laadmodus is specifiek ontworpen voorhet snel laden van EV's. Je vindt ze o.a. vaak terug langs autosnelwegen (vb. Fastned).